Tentoonstelling informatie

O JA, ZÓ WAS LEIDERDORP!

HERINNERINGEN AAN HET OUDE DORP, 70 JAAR GELEDEN

tentoonstelling 5 mei 2024 tot 22 december 2024

ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ DE GETOONDE OBJECTEN

Dank!

Veel objecten in deze tentoonstelling zijn afkomstig uit het depot van het museum.

Daarnaast hebben wij objecten in bruikleen van de heren Will van Gessel (Spar), Ben de Witt (Plusklus) en Jan Snatersen en van de dames Deegenaars (bakkerij Deegenaars) en mevrouw Nel van Klaveren (slagerij van Klaveren). Ook heeft Aad Vons samen met zijn collega’s van de brandweer veel hulp geboden.

De meeste foto’s zijn afkomstig uit het boek: ‘Het Doeskwartier, een buurt met geschiedenis’ (1995). Claudia Thunnissen, een van de schrijvers van dit boek, heeft de digitale versies van de foto’s verstrekt en toestemming gegeven de foto’s te gebruiken voor deze tentoonstelling.

Allen heel hartelijk dank voor de enthousiaste medewerking!

2

Dorpswinkeltjes,

de middenstand van Leiderdorp, 70 jaar geleden…

In het Doeskwartier in Leiderdorp bestond tot eind 50-er jaren van de vorige eeuw de bebouwing van de straten uit heel veel verschillende winkeltjes, waar de buurtbewoners hun dagelijkse levensbehoeften kochten. Het waren kleine winkels, met beperkt assortiment, en veelal woonde het gezin in het achterhuis of boven de winkel.

Er waren verschillende bakkers, slagers enzovoorts. Dit had ook te maken met religie: als je katholiek was, kocht je niet bij de protestantse slager of bakker!

De winkelier ging in die tijd zo nodig ook nog naar de klanten toe met zijn waar, veelal met de bakfiets. Dat kostte veel tijd. Niet alleen bracht hij de waar naar de klant, hij noteerde ook bij iedere klant de volgende bestelling. De verkoop dekte de kosten en het levensonderhoud van de winkelier.

Het Doeskwartier was in die tijd een levendige wijk, waar de bewoners elkaar ontmoetten in de winkels en de winkeliers rondgingen met hun waar. De sociale samenhang was groot.

In de loop van de tweede helft van de 20e eeuw verdwenen een voor een de winkeltjes. Coöperaties en supermarktketens namen de plaats in van de hardwerkende zelfstandige winkelier, de straten werden stil.

Nu zijn de meeste winkels uit die tijd verbouwd tot woonhuis. Soms zie je nog een herinnering, zoals bij de ‘spek- en vleeschhouwerij van Klaveren’ op Hoofdstraat 23.

In deze tentoonstelling willen we die harde werkers van weleer terugbrengen in uw herinnering. We zijn op zoek gegaan naar de attributen die ze gebruikten: het scheermes van de kapper/barbier, de patentschaar van de bakker en de sigarenmal van de sigarenboer. Deze en vele andere attributen en foto’s en filmpjes uit die tijd kunt u bekijken, waarbij de ouderen onder u ongetwijfeld regelmatig ‘o, ja’ zullen roepen en hun eigen verhalen zullen toevoegen. U bent van harte uitgenodigd uw herinneringen aan ons door te geven!

Niet iedereen zal misschien weten waar sommige attributen voor dienden. Daarom hebben we in deze hand-out niet van alle, maar wel van veel objecten een beschrijving toegevoegd.

Loop rond, bekijk alles op uw gemak en maak ons deelgenoot van uw herinneringen! Ook bent u van harte uitgenodigd om ons te wijzen op onjuistheden of onvolledigheid. Op de tafel ligt een boek waarin u uw toevoegingen, anekdotes en/of herinneringen kunt opschrijven.

We wensen u veel plezier!

Het team van het Leiderdorps Museum

3

Tafel 1

1. Kassa

Deze kassa stond in de Sparwinkel van Will van Gessel aan de Hoofdstraat. Sommige winkels hadden geen kassa maar een simpele geldlade onder de toonbank.

2. Telmachine

Een telmachine, zodat er niet meer uit het hoofd opgeteld hoefde te worden.

Deze telmachine gaat maar tot 5, dus bijvoorbeeld voor het cijfer 78, tikte je 5 plus 2 of 4 plus 3, en voor het cijfer 8 tikte je 5 plus 3 of 4 plus 4. Het werd een handigheidje.

3. Boekje ‘Van voorkamer… tot winkelcentrum’ (2004). Hier te koop.

Boekenkast 2

De kast staat vol met producten uit de 50-er/60-er jaren. Herkent u ze nog? Bovenop en links enkele reclameborden en posters.

Tafel 3

1. Weegschaal

Naast de kassa was er de weegschaal, want bijna niets was verpakt, de meeste producten werden afgewogen en verkocht.

2. Twee potten met ouderwetse snoepjes 3. Twee kleine scheppen

4. Koffiemolen

Koffie werd als bonen in een pakje of zak verkocht. Als service aan de klant werd door de kruidenier ter plekke de koffie gemalen, tot de komst van de snelfilterkoffie en het vacuüm verpakken. De ouderwetse koffiemolen kon niet zo fijn malen als snelfiltermaling.

5. (op wand) Wijktas, geldknip en loper

Met deze tas ging de kruidenier op pad naar zijn wijkklanten om de winkelboekjes (zie vitrine 5) op te halen. Vaste inhoud van de tas was een geldknip met wisselgeld. Een loper, een universele sleutel om de deur te openen, als de klant niet thuis was. Een potlood en naderhand een inktpotlood, omdat wat daarmee geschreven was, niet uitgegumd kon worden…… Een broekveer om te zorgen dat de broekspijp niet tussen de ketting van de bak- of transportfiets kon komen. Een notitieboekje waarin de ontvangen bedragen genoteerd werden. Alles werd contant betaald, want een andere manier van betalen was er nog niet. Aan het eind van de bezorging zat er veel contant geld in de wijktas.

Tafel 4

1. Turf en kooltjes 2. Kolenschep

3. Petroleumstel, waar vroeger op gekookt en gesudderd werd 4. Olieblik

5. Trechter met haakse tuit

6. (onder tafel 4) Kolenton, met een vaste maat van een halve hectoliter

4

Vitrine 5

1. (foto van) Uitlek standaard

Als de fles van de yoghurt of vla bijna leeg was, werd hij ondersteboven in de standaard gezet, zodat ook de laatste druppel nog werd opgevangen. Hollandse zuinigheid ten top.

2. Melkfles 3. Melkbus

4. Twee metalen oliekannetjes 5. Kaasmes

6. Twee winkelboekjes/klantenboekjes

Meestal ging de verkoop voor de helft via de toonbank en voor de andere helft via bezorging. Nadat de bestelde boodschappen verzameld waren en ingepakt in de bak- of transportfiets, moesten de prijzen (meestal ’s avonds) handmatig in de klantenboekjes worden geschreven en uit het hoofd opgeteld. De andere dag werden de boodschappen thuisbezorgd.

7. Stroopkannetje

Uit een metalen drum werd een veel gevraagd product verkocht: stroop. De klant bracht een potje of kannetje mee naar de winkel. Het lege kannetje werd eerst op de weegschaal gewogen, bijv. 235 gr. Als de klant dan bijv. 400 gr. stroop wilde hebben, werd het totale gewicht dus 635 gr.

8. Zakjes om de losse waar te verpakken

Allerlei maten zakjes en zakken waren aanwezig om de losse waar zoals suiker, bloem etc. te verpakken. Voor groene zeep was er speciaal vetvrij papier.

9. Winkelscheppen

Omdat bijna alles moest worden afgewogen, waren er diverse maten winkelscheppen. De grote bakken (50 kilo inhoud!) met suiker, zout, soda etc. stonden vaak onder de toonbank, maar wel een behoorlijk eind uit elkaar. Voorkomen moest worden dat er een schep zout in de suikerbak belandde….

10. Zinken vuilnisemmer van de gemeente Leiderdorp 11. (foto van) Rek voor melkflessen

Vitrine 6

1. Twee rekeningen van fa De Wit, klusbedrijf 2. Foto van klusser op weg naar zijn klus

3. Behangstaaltjes van De Timmerwinkel

De staaltjes werden in het lijstje aan de klant meegegeven. 4. Drie handboren

5. Holpijp

Met een holpijp kan je gaten stansen in zacht materiaal zoals rubber of leer. De holpijp heeft een cilindervormige scherpe onderkant, aan de bovenkant zit een steel. Men zet de holpijp rechtop op het materiaal waarin een gat gestanst moet worden. Door met een hamer op de steel te slaan maakt men het gat.

6. Spookschaaf

Een spookschaaf is een schaaf met aan beide kanten een handvat. Een spookschaaf wordt gebruikt om smalle ronde oppervlakken, zoals bijvoorbeeld stoelpoten mee te rond te schaven. De naam is een verbastering van het Engelse spokeshave, een schaaf om de spaken (spokes) van een wagenwiel rond te schaven.

Anderen denken dat dit een trekmes is. Een trekmes werd onder andere gebuikt om een boom van schors te ontdoen, maar ook tijdens de bouw om balken voor dakspanten af te ronden.

5

7. Gutsbeitel

8. Hulpstuk voor verf-afbrander

9. Blokschaaf voor de scheepsbouw 10. Twee profielschaven

11. Veerploeg

De veerploeg maakte het mogelijk om groeven op enkele centimeters van de rand van een plank te schaven. Hij bestaat uit een geleider die verbonden is met een groefschaaf.

12. Lijmtang of lijmklem

13. Hoekhaak of verstek haak 14. (op wand) Zwaaihaak (zwei)

Een zwaaihaak of zwei wordt gebruikt om alle mogelijke hoeken te meten en over te brengen. Het bestaat uit twee losse gedeelten die met een schroef aan elkaar zijn bevestigd en die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Met het aandraaien van de schroef wordt de hoek vastgelegd. Deze zwei is van hout, maar tegenwoordig zijn ze van metaal.

Houten waterpas uit de winkel van plusklus de Witt

Vitrine 7

1. Klein slagersjuk (hangholt)

Een varken werd op de boerderij geslacht, liggend op de grond. Daarna werd het op de rug op een ladder gedraaid. De slachter legde van de achterpoten de pezen bloot en haakte die als een lus aan de uiteinden van het hangholt. Het hangholt werd vervolgens vastgemaakt aan de bovenste trede van de ladder. De ladder werd rechtop gezet tegen een muur, waarbij het varken met de kop naar beneden hing. Daarna kon het varken ‘ontweid’ worden, dat wil zeggen dat de ingewanden verwijderd konden worden.

Bron: versinspiratie.nl Gerhard Kwak.

2. Trechter, hulpstuk om worst te maken

Worst maken gebeurde door vlees in een vleesmolen te vermalen tot heel kleine stukjes. De vleesmolen was een los apparaat, dat aan de rand van de tafel werd vastgeschroefd. Door de zwengel te draaien draaide de molen rond. Aan de vleesmolen kon een trechter bevestigd worden, waar het fijn gemalen vlees doorheen geperst werd in een varkensdarm, die de vorige dag na het slachten al grondig schoongemaakt was. Het vullen van de darm met vlees moest voorzichtig gebeuren, de darm mocht namelijk niet stuk gaan. De trechter werd meestal op een vleesmolen bevestigd, maar soms werd het vlees met de hand er door geduwd. De darm werd op een bepaalde lengte afgesneden en met een touwtje dichtgebonden.

Bron: www.deetere.com , Wil Filott 3. Vleesvermalser met mesjes

De vermalser plaatste men op het vlees en door de gaatjes werden kleine mesjes in het vlees geduwd, waardoor het vlees mals werd.

4. Drie tartaarvormen: een ronde, een driehoekige en een ovalen 5. (op zuil) Ham-pers, waarin de ham geperst en gekookt werd

6. (aan de muur) Groot slagersjuk (hangholt) zie beschrijving bij nr. 1

6

Vitrine 8

1. Drie sierkammen 2. Diadeem

3. Metalen krultang 4. Handtondeuse

De metalen handtondeuse gebruikte de kapper voor het zeer kort knippen van hoofd- of baardhaar.

5. Scheerkwast met scheermes

6. Uitklapbaar scheermes, gebruikt voor het scheren van de baard en snor 7. Scheerriem

Op een scheerriem slijpt en polijst de kapper zijn scheermes. De riem bestaat uit een strook leer, meestal rundleer, aan de ene kant ruw, voor het slijpen of richten (alle metaaldeeltjes op het mes richten naar dezelfde kant), aan de andere kant glad voor het polijsten. De riem wordt aan de ene korte kant bevestigd aan een vast punt. Aan de andere korte kant zit een ring bevestigd om de riem strak te trekken. Met de ene hand trekt de kapper de riem strak, met de andere beweegt hij het scheermes over het leer. De scheerriem wordt door huidige kappers ook nog wel gebruikt

8. Informatieborden kapperszaak

9. Certificaat van bekwaamheid ‘chauffet permanent’ mevrouw Cats-Labije, 1952 10. Kistje met spiegel waarin kappersbenodigdheden

Vitrine 9

1. Diverse pakjes, doosjes en blikjes sigaretten 2. Aansteker in de vorm van een pakje sigaretten 3. Shag met shagroller

4. Matador sigaren

5. Kleine sigarenplank of -mal

Voor het maken van een goede sigaar is goede tabak nodig, die past bij de soort sigaar. De tabak wordt harmonicagewijs opgerold, waardoor er rookkanalen ontstaan. De bundel die dan ontstaat, wordt in het omblad gerold: een stevig blad dat zorgt dat de wikkel bij elkaar blijft. De wikkels gaan vervolgens in de sigarenplank. Met de deksel er op worden de sigaren in de sigarenplank enkele uren geperst onder de sigarenpers. Die zorgt ervoor dat de wikkel droogt en houdt de sigaar stevig. Als de sigaar uit de pers komt, wordt hij bijgeknipt met een klein schaartje. Dan wordt de wikkel schuin in een dekblad gerold dat wordt vastgelijmd met arabische gom. Dat dekblad dient volkomen gaaf en van de fijnste tabak te zijn. De smaak van het dekblad wordt afgestemd op de melange binnenin, zodat ze een goede combinatie vormen. De sigaar is klaar, maar voordat hij gerookt kan worden, moet hij nog een paar dagen goed drogen.

Bron: kenniscentrum immaterieel erfgoed Nederland 6. Sigarenknipper

De sigarenroker knipt, voordat hij de sigaar aansteekt, een puntje van het mondeinde af. Zo kan het aroma van de tabak door het rookkanaal in de sigaar, beter in de mond komen

7. Willem II sigaren, extra senoritas 8. Sigarenpijpje

7

9. Pijptabak, pijp en pijpenrager

Pijproken was heel gewoon in die tijd en had zijn eigen rituelen. De pijp moest bijvoorbeeld goed gestopt worden voor het roken en na het roken weer goed worden schoongemaakt. Daarvoor gebruikte men pijpenragers of -peuters. Dit is een zilveren pijpenpeuter, maar ze werden ook van metaal, hout of been gemaakt.

10. (op de vitrine) Grote sigarenplank of -mal, zie beschrijving bij nr. 5

Vitrine 10

1. Bakblik met deksel om koekjes in te bakken 2. Patentschaar

Een patentschaar is een schaar met meer tanden in de lengte gemonteerd, meestal ongeveer acht. Met de patentschaar kan de bakker in één handeling meer knipjes tegelijk in het (knip)brood knippen. Voorheen gebeurde dat met een gewone enkele schaar. Bij voorkeur knipt de bakker het brood zo kort mogelijk voor het bakken. Bron: bakingandcooking.eu

3. Rechthoekige lange broodvorm (bus)

Vitrine 11

1. Broodsoortenboekje 2. Franse patentschaar

Het principe is gelijk aan dat van de patentschaar, alleen bedient men de Franse patentschaar met twee handen en kan men een heel brood tegelijk ‘knippen’. De Franse patentschaar heeft meestal 20 tot 25 tanden.

3. Deegroller

4. Deegspuit met diverse spuitmondjes

5. (voor vitrines 10 en 11) Speculaasmachine

Het deeg werd bovenin gedaan en door te draaien aan de slinger kwamen de speculaasjes er een voor een uit, klaar om de oven in te gaan.

6. Bakkerskar

Grote fietskar, gebruikt door bakker Deegenaars om bestellingen naar zijn klanten te brengen.

7. (voor de bakkerskar) Houten gebaksdoos

Gebak werd in deze houten doos meegenomen, als bakker Deegenaars met zijn bakkerskar de bestelling naar zijn klanten bracht. Op de deksel staan zijn initialen: MCD, Marinus Cornelis Deegenaars, roepnaam Rinus.

8. (aan het plafond) Schieter

De schieter is een van de oudste bakkerij gereedschappen. Deze platte schep met lange steel wordt gebruikt om brood de oven in te ‘schieten’ (schuiven) en het er op een veilige manier weer uit te halen.

Bron: www.baktotaal nl

Een Leiderdorpse bakker met de schieter

8

Winkeltje van Marbus

Onderdeel van de vaste tentoonstelling in het museum is ‘het winkeltje van Marbus’. Veel van de inventaris van de oude winkel van Roel en zijn zuster Marie Marbus, aan de Hoofdstraat 190, vindt u hier. Het winkeltje sluit naadloos aan op de huidige tijdelijke tentoonstelling over ‘Leiderdorp, 70 jaar geleden’.

05-05-2024

Hand-out voor de tentoonstelling: ‘O ja, zó was Leiderdorp’ 5 mei 2024 tot en met 22 december 2024

9